Johanna Hendrika’s website
viswinkel en een terras met uitzicht.
Het is allemaal wat commerciëler
aangepakt. De kwaliteit van de vis heeft
er gelukkig niet onder geleden.
In de middag vertrekken we naar
Stubbekøbing op het naburige eiland
Falster, nabij de ingang van het
Smålands vaarwater, dat naar de Grote
Belt leidt. Daar is een museum met een
enorme collectie oude motorfietsen, een
oude hobby van me. De wind is zuid, de
ingang van de smalle vaargeul tussen
Møn en Falster is net bezeild. Eenmaal
in die geul verdwijnt de wind en gaat de
motor aan. De volgende ochtend bezoek ik
het motorfietsenmuseum en maakt Dick een
fietstochtje over Falster.
In de jachthaven van Stubbekøbing liggen
behalve motorboten en zeiljachten ook vele
visbootjes. Het is er een gezellige rommel,
langs enkele van de oude houten steigers
hangen visnetten te drogen en is ander
visgerij achtergelaten. Op de helling staat
een mooie houten Noorse jol van ongeveer
10 meter, het onderwaterschip is helemaal in
het koper gezet. De boot wordt juist in de
antifouling gezet. Als de eigenaar ons
Nederlands hoort spreken worden we in onze
taal toegesproken. Het is een Deen die
jarenlang bij de Shell heeft gewerkt en in die
tijd in Den Haag woonde. Nu leeft hij samen
met een Filippijnse. Hij heeft een huis op de
Filippijnen, maar heeft ook een
appelboomgaard op het eiland Fejø in het
Smålands vaarwater. Als ze in Denemarken
zijn, wonen ze op hun schip, dat ze nu
gezamenlijk aan het schilderen zijn.
In het Smålands vaarwater liggen een
aantal kleine eilanden. ´s Middags om half
vier vertrekken we naar het dichtstbijzijnde
eiland Femø, waar we om half negen
arriveren. Op de motor, want de wind heeft
het compleet laten afweten. Eenmaal in het
haventje gaan de fuik naast de boot en het
staande net tussen twee havendammen. De
fuik heeft de volgende morgen weinig
opbrengst, wat krabben en ondermaatse
schollen, maar in het staande net hangen
drie flinke schollen, die na het schoonmaken
in de koelkist belanden. Vrijdagmorgen
maak ik een wandeling over Femø. Het is
een mooi eiland. In het glooiende landschap
wordt kleinschalige akkerbouw bedreven:
veel graan en aardappelen. Ook zijn er veel
boomgaarden. Het middeleeuwse witte
kerkje ligt op een heuvel middenin de
akkers, tussen de beide dorpen Norreby en
Sonderby in. Rond de dorpen is het land
waaiervormig verkaveld, zodat iedere boer
aan zijn eigen grond woont. Langs de
wegen zijn hier en daar windkeringen met
vruchtbomen. Dat levert ons een paar kilo
stoofpeertjes op.
Vertrekken ziet er niet in vandaag. Er is
een waarschuwing voor westenwind
kracht 7 voor Sont en Belten, het
weergebied waarin we ons bevinden. 's
Avond meet ik op de windmeter zelfs 35
knoop: windkracht 8.
's Nachts blijft de wind stevig
doorwaaien, maar tegen de ochtend zakt
de windkracht naar 6, volgens het
zeeweerbericht zal deze verder afnemen
tot 4 en iets krimpen. Dat laatste komt
ons van pas op onze route naar de
volgende bestemming, Omø, een eiland
op de grens van het Smålands vaarwater
met de Grote Belt, een paar mijl zuidelijk
van de Beltbrug. We vertrekken met twee
reven in het grootzeil en rekenen op een
pittig kruisrak. Gaandeweg neemt de
wind af en krimpt deze van west naar
zuid. De reven gaan eruit, we lopen
steeds hoger en uiteindelijk komen we
met ruime wind aan bij de geul naar het
haventje van Omø.
De diepte van het Smålands vaarwater
varieert sterk. Als gevolg van
windstroming treden bovendien
verschillen van meer dan een meter op.
Op het ondiepe water langs de kusten
van de eilanden bevinden zich veel
viskwekerijen. Je kunt deze echter ook
midden op het vaarwater tegenkomen.
Ze worden door gele boeien aangegeven.
Omø is goed zichtbaar, het eiland heeft
aan de noordwestkant een hoge, steil
Rondje om de Noord 2011
Windkracht 8 op Femø.
Akker op Omø.
Traditionele boerderij op Omø.