Johanna Hendrika’s website
het kasteel uitbreidden met poortgebouwen,
een lange oprijlaan, een paviljoen en een
tuin met een kunstmatige vijver, alles in
rococostijl.
Dan is het einde van onze tocht door de
Deense wateren aangebroken. Om 09.00
motoren we richting Kleine Belt, waar we om
11.30 de vuurtoren op de oostpunt van het
eiland Ærø passeren. Vanaf hier gaan we in
zuidelijke richting verder naar Kappeln aan
de kust van Sleeswijk-Holstein. Hier kan
weer gezeild worden met een westelijke
wind, kracht 4. In de Kleine Belt worden we
omringd door een aantal grote zeilschepen.
Het is de Nederlandse zeilchartervloot, die
na een week zeilen op de terugweg is naar
Kiel om passagiers af te zetten en nieuwe in
te nemen. We zien nogmaals de Stortemelk,
die we ook al bij Møn tegenkwamen, en de
Luciana, die we in Klintholm troffen..
Kappeln is een toeristenplaats aan de Schlei,
een brede waterloop, met veel jachthavens
en een aardige museumhaven. Onze laatste
stop voor het Kieler Kanaal is Eckernforde,
een haven- en badplaats aan een brede fjord
met beboste oevers. De oude haven ligt
midden in de stad en is heel levendig. We
vertrekken op zaterdagmorgen om 09.00
uur tegelijk met de Roald Amundsen, een
brik onder Duitse vlag, die hier zijn
thuishaven heeft.
Deze laatste twee dagen laat de wind het
afweten. Met niet meer dan windkracht twee
heeft het weinig zin de zeilen bij te zetten.
Met de motor op 1500 toeren lopen we 6,5
knoop.
onzachte aanraking met de bodem van
daarnet wachten we eerst maar tot een
ander jacht het aandurft.
Als we tegen zessen Brunsbüttel
naderen verdwijnt het westen in een
grijs gordijn en weerlicht het. Het lukt
nog net om een zeilpak aan te trekken,
voordat de wolkbreuk boven mijn hoofd
losbarst. Het zicht neemt af tot hooguit
honderd meter. In de stromende regen
meren we in het kleine jachthaventje
van Brusbüttel af naast het Nederlandse
charterzeilschip Hestia uit Zwartsluis,
ook op weg naar huis. De schipper en
zijn vrouw zijn blij verrast als Dick ze
een deel van de paling aanbiedt – voor
onszelf alleen is het veel te veel.
De monding van de Elbe, aan de andere
zijde van de sluis in Brusbüttel, kan een
vrij onaangenaam stuk water zijn. Je
moet naar buiten met de stroom mee.
Wanneer er dan een flinke westenwind
staat en de golven tegen de stroom
worden gestuwd staat er een nogal ruwe
zee. Cuxhaven, 15 mijl westelijk van
Brunsbüttel, is echter een beter
uitgangspunt voor de overtocht naar
Nederland dan Brusbüttel. Tegen de
Elbestroom is het lastig invaren en
vanuit Cuxhaven is het gemakkelijker
Verwaaid in Cuxhaven
Rondje om de Noord 2011
Boven:
Nederlandse
charterschepen
passeren de
brug in Kappeln.
Daarnaast:
Johanna
Hendrika en
Roals Amunsen
verlaten
Eckernförde.
Rechts: de
haven van
Eckernförde.
Zaterdag 3 september – maandag 5
september
Het hoogteverschil tussen de Oostzee en
het Kieler Kanaal is vrijwel nihil; toch
duurt het schutten door de sluis in
Holtenau bij Kiel bijna drie kwartier. Toen
we de Kieler Förde binnenvoeren kwam
ons de chartervloot alweer met nieuwe
passagiers tegemoet. Voor de sluis liggen
echter zes Nederlandse
charterzeilschepen nog voor de wal. Het
seizoen loopt op zijn einde, niet iedereen
heeft nog klanten. De economische crisis
heeft ook de chartervaart niet ongemoeid
gelaten. We komen deze zaterdag tot
Rendsburg, een stad op één derde van
het 100 kilometer lange kanaal.
Het volgende traject is naar Brunsbüttel,
waar een sluis het kanaal met de Elbe
verbindt. Maar eerst moet de fuik worden
opgehaald en deze keer met een flinke
buit: zes dikke palingen.
Het Kieler Kanaal is een mooi kanaal met
weelderig begroeide oevers en met veel
toeristen langs de oever, die enthousiast
naar ons zwaaien. Maar 100 kilometer
kanaal is wel wat veel van het goede.
Vanwege de drukke scheepvaart worden
jachten geacht zoveel mogelijk de
stuurboordswal te houden. Helaas
worden de zijkanten van het kanaal
minder onderhouden. Op twintig meter
uit de oever merk ik dat de boot uit het
roer wil lopen en zie ik de dieptemeter
omhoog schieten. Een ruk aan het roer
naar bakboord is niet genoeg; we
schuren over de bodem. Grind, zo te
horen. Een eindje verderop moet de
westgaande vrachtvaart wachten op
tegemoetkomende schepen. Langs de
kant staan hiertoe lange
remmingwerken. In principe kunnen
jachten de remmingwerken aan de
binnenkant passeren, maar na de
De sluis naar het
Kieler Kanaal in
Holtenau.