Home
Johanna Hendrika’s website
Verder
Op donderdag 4 september verlaten we Korsor. We hebben er een extra dag verwaaid gelegen: zuidwest 7-8. Maar vandaag heeft het weerbericht Zuidwest 5-6 toegezegd. Pal tegen, dus moeten we het op de motor doen. Direct buiten de haven staat een flinke zee, maar als we Grote Belt zijn overgestoken en onder de kust van Funen in zuidelijke richting varen wordt het rustiger. We willen naar Svendborg, aan de zuidkust van Funen, en wanneer we de Svendorgsund binnen varen verdwijnt de bewolking en wordt het zonnig. We bereiken hier dat deel van Denemarken waarom het land bij veel watersporters zo populair is: een aaneenschakeling van smallere en bredere wateren, omgeven door heuvelachtige groene kusten en heel veel eilanden. Svendborg ligt tegen een heuvel aan een bocht in de Svenborgsund, waardoor de hele stad letterlijk op de haven en het water geörienteerd is. Dat geeft de van oorsprong middeleeuwse stad een levendige sfeer; tegenover de kades met de aangemeerde schepen bevinden zich
op de kop van het eiland Tasinge werven en een dok. De Denen zelf hebben de schoonheid van het gebied ook allang ontdekt. Bij het binnenvaren passeren we het Valdemarslot van een zeventiende eeuwse Deense koningszoon en overal langs de Svenborgsund zien we villa's tussen het groen. Als we de volgende middag vertrekken laat de wind het afweten. De zon maakt echter veel goed. We gaan richting Marstal op het eiland Aero, een havenstadje van waaruit in de negentiende eeuw nog honderden schoeners over de hele wereld hun vracht vervoerden. De route loopt via een smalle, kronkelende geul langs de eilanden Skaro, Drejo, Horto, Birkholm, Bredholm en Stryno. Hoewel de eilanden slechts tussen de een
en vijf vierkante kilometer groot zijn, zijn de meeste ervan bewoond. De vele veer- en postbootjes zorgen voor een druk verkeer in de smalle geulen. De Deense infrastructuur met zijn talloze kleine bewoonde eilanden moet erg kostbaar zijn, maar de Denen houden van hun kleinschalige manier van leven en hebben er in meerderheid de hoge belastingen voor over. De Marstal schoeners waren ooit een begrip in de wereld; vele ervan zijn gerestaureerd en varen rond als charterschip - we zijn ze al overal in Denemarken tegengekomen. In het havenplaatsje wordt er juist een
gerestaureerd. Voor dit laatste zeilende Deense vrachtschip is een enorme geklimatiseerde tent gebouwd - stukje bij beetje wordt de hele romp vernieuwd. Veel in het plaatsje herinnert aan het verleden: het kantoor van een scheepsverzekeraar is rijkelijk van maritiem beeldhouwwerk voorzien en in de kerk bevindt zich een negentiende eeuws schilderij van Christus, die de wateren tot rust brengt, waarop de apostelen de gezichten hebben van schippers uit die tijd. Het scheepvaartmuseum heeft een enorme
collectie modellen en schilderijen en aquarellen. Aan de haven zien we een visser vanuit zijn kleine bootje, ongeveer vijf meter lang, vis aan een voorbijganger verkopen; bij hem schaffen we ook enkele schollen aan. Denemarken heeft een behoorlijke vissersvloot: grote schepen met veel motorvermogen. Het verbaast ons dat daarnaast de kleinschalige kustvisserij rendabel is - in ieder haven kom je wel een aantal vissersscheepjes van tussen de vijf en tien meter tegen. Het blijkt om liefhebbers te gaan die de visserij als hobby beoefenen; amateurs kunnen in Denemarken voor enkele honderden kronen een vergunning krijgen voor staand want of fuiken.
Rondom Funen, door de Limfjord en terug naar Alkmaar - 1
Oostzeereis 2008
Terug