Johanna Hendrika’s website
Op donderdag 28 augustus verlaten we
Bornholm. De laatste dag daar hebben
nog een in werking zijnde steengroeve
bezocht, die gedeeltelijk als museum is
ingericht. Donderdag neemt zoals
verwacht de wind af tot 5-6 en later nog
meer en draait deze bovendien van
zuidwest naar noordwest. We willen naar
Klintholm op het Deense eiland Mon. Pal
west, de koers die we zouden moeten
varen, halen we niet, maar met de motor
erbij komen we na 85 mijl varen
uiteindelijk zo'n twaalf mijl ten zuiden
van Mon terecht. Het is helder weer, de
wind is inmiddels afgenomen tot 2-3. Op de
motor bereiken we de haven, we varen in
een flauwe bocht, zodat we uitzicht hebben
op Mon's Klint, de voornaamste attractie
van het eiland. Aan de oostkust rijzen
krijtrotsen ongeveer 140 meter uit zee; de
hele dag varen er grote en kleinere schepen
met passagiers langs de rotsen om van het
uitzicht te genieten.
De volgende dag maken we ook nog een
fiets-/wandeltocht in die richting. Onderweg
zien we nog een treffend voorbeeld van
Deense burgerzin. Langs het kiezelstrand
aan de oostkust zien twee blokhutten met
barbeques voor de deur, ten behoeve van
recreanten. Wie een matras en een slaapzak
meeneemt kan er ook de nacht
doorbrengen. Er is zelfs een houten hokje
met toilet, weliswaar een gat in de grond,
maar het ziet er netjes uit. De laatste
bezoekers hebben een zakje met brandhout
voor de volgende bezoekers achtergelaten.
In een van de blokhutten hangt een
gastenboek met de belevenissen van de
bezoekers gedurende het seizoen 2008, aan
een touwtje aan de muur opgehangen.
Eerder op de dag kwamen we al een ander
voorbeeld van die burgerzin tegen: een
kraampje langs de weg met vruchten en
groente, waar de betaling in een geldkistje
achtergelaten kon worden, onbeheerd. Mon
heeft geen zand- maar een kiezelstrand,
waar allerlei bijzondere stenen, vooral
fossielen te vinden zijn. Het is een
heuvelachtig eiland, waar bos en open
gedeeltes elkaar afwisselen. De dorpjes en
boerderijen zijn typischs Deens, kleinschalig,
nog veel oude vakwerkgebouwen.
Vanaf Klintholm zeilen we de Gronsund
tussen Mon en het eiland Falster door naar
het Smalands Vaarwater. Hier passeer je de
eilanden Asko, Fejo, Femo en Vejro, die alle
over een haven beschikken. Deze havens
zijn echter relatief ondiep, terwijl het
waterpeil op het Smalands Vaarwater door
windstuwing wel een meter kan stijgen of
zakken. Wij varen langs de eilanden naar de
Guldborgsund, tussen Falster en Lolland, en
via dit vaarwater naar Nykobing, waar
dankzij de aanwezigheid van een Aldi en een
Lidl de boodschappen eindelijk weer
betaalbaar zijn. In de kleinste Deense
dorpen is altijd wel iets van een
supermarkt, maar het prijspeil ligt erg
hoog. Na de boodschappen zetten we
koers naar Guldborg, aan de mond van
het vaarwater, vanwaar we
dinsdagmorgen naar Korsor vertrekken.
Het is de eerste tocht sinds tijden dat we
zonder motorsteun kunnen varen. Met
een ruime wind leggen we veertig mijl in
ongeveer zes uur af. Korsor ligt aan de
zuidzijde van de Grote Belt, waar dit
vaarwater op zijn smalst is. Voor de
bouw van de brug over de Grote Belt was
het dan ook eeuwenlang een belangrijke
veerhaven. In het uit 1770 daterende
gebouw Kongegaard logeerden de
Deense vorsten, wanneer de veerboot
wegens slecht weer niet kon varen.
Datzelfde geldt ook voor ons. Vlak
voordat we de haven binnenvaren zet de
wind door en de volgende dag staat er
een dikke zeven uit het zuidwesten. We
hebben geen zin in averij en verkennen
het stadje. Dick komt na een bezoek aan
de vissershaven, met name aan het
afvaldepot daar, terug met een bronzen
schijnwerper, een vrijwel ongebruikte
kaartpasser, een set vijlen, een
boormachine en een decoupeerzaag. Hij
is deze reis al twee brillen kwijtgeraakt,
maar hem ontgaat weinig: op Mon pakte
hij vliegensvlug een vier centimeter
lange hagedis op, die zich in schutkleur
onder het gras ophield - we lieten hem
uiteraard weer lopen. Later haal ik zelf
nog een zware Metabo boormachine met
snelkoppeling uit het afvaldepot. Ook
deze werkt nog uitstekend.
Aan de haven is een middeleeuwse
vesting waar met veel liefde een
plaatselijk museum is ingericht, gewijd
aan de geschiedenis van de veerdienst
over de Grote Belt, met veel door
liefhebbers gebouwde scheepsmodellen
en zelfs een panorama van het
dichtgevroren water in de winter van
1947, voorzien van een mechaniek dat
ijsbrekers twee veerboten door het ijs
voort laat trekken, begeleid door het
geluid van de wind, gekraak van ijs en
het loeien van de scheepstoeters.
woensdag 3 september 2008
Van Bornholm naar de Grote Belt
Oostzeereis 2008