Johanna Hendrika’s website collega’s aan de omstandigheden in Noordwest-Europa aanpasten, maakte in het Oostzeegebied een langduriger en veelzijdiger ontwikkeling door dan in Nederland zelf. Het slot Frederiksborg bij Hillerød in Denemarken, van 1602 tot 1623 door Hans van Steenwinckel de Jongere voor de absolute monarch Christian IV gebouwd, vormt een voorbeeld van een bouwwerk in de Hollandse stijl, maar met een pracht en praal die binnen de Nederlandse verhoudingen in die tijd niet denkbaar was. Dezelfde vorst liet overigens naar Nederlands voorbeeld weeshuizen en woningbouwprojecten voor zeelieden en arbeiders uitvoeren, omdat hij dat als toonbeeld van een moderne wijze van regeren opvatte. De binnenstad van Gdansk in Polen vormt, door de enorme schaal waarop woonhuizen volgens het ‘Hollands maniërisme’ gebouwd werden en het uitbundige straatmeubilair in dezelfde stijl, eveneens een bijzonder voorbeeld. De Nederlandse architect en perspectiefschilder Hans Vredeman de Vries, die met zijn architectuurtekeningen zeer invloedrijk was, woonde er enkele jaren en voorzag de wanden van het stadhuis van een serie allegorische voorstellingen. Nederlandse architecten werkten tot aan Riga, waar in de jaren negentig enkele vroegere Hollandse koopmanshuizen gerestaureerd werden. Daarnaast waren Nederlandse ingenieurs in Denemarken, Zweden, Duitsland, Polen en de Baltische staten betrokken bij de aanleg van water-, haven - en vestingwerken. Prins Maurits, die het Nederlandse leger tot de modernste strijdmacht in Europa omvormde, had daarbij grote behoefte aan technici en bewerkstelligde aan de Leidse universiteit de instelling van een militaire ingenieursopleiding. De studenten kregen er een algemene bouwtechnische opleiding en waren in heel Europa in trek. In Zweden tenslotte legde de Nederlander Lodewijk de Geer de basis voor de industrie; hij vormde Norrköping om tot industriestad, met Västervik als haven. Van de veertiende tot ver in de achttiende eeuw behielden de kustgebieden rondom de Oostzee hun bijzondere culturele eenheid, waarbij de internationale contacten belangrijker waren dan die met het directe achterland. De Hanzeperiode en de tijd van de Nederlandse hegemonie hebben beiden hun duidelijke sporen in beeldende kunst en architectuur achtergelaten. In de loop van de achttiende eeuw groeide het gezag van de nationale overheden in de Oostzeestaten en verbeterden de verbindingen en vervoersmogelijkheden over land. De kuststreken werden beter bereikbaar en hun relatieve autonomie en isolement verdwenen. Tot dan toe waren de kuststreken altijd als barre en gevaarlijke gebieden beschouwd, die men als beschaafd burger maar beter kon mijden. Aan het einde van de achttiende eeuw groeide een meer positieve opvatting over de vrije natuur, ontstond er aandacht voor de gezondheid en werden zeelucht en zeewater als heilzaam voor de mens ontdekt. Adel en gegoede burgerij ontdekten de kust als recreatiegebied. In zee zwemmen was er overigens nog niet bij. Nabij de kust verschenen kuuroorden, waar men in zeewater kon baden. Voor de dappersten kwamen er badkoetsjes, die een eindje zee in reden, van waaruit men zich in het water kon laten zakken. Een minder bekend, maar goed voorbeeld vormt het stadje Liepaja aan de Letse kust, destijds deel uitmakend van het Russische keizerrijk. Nadat leden van de Russische adel het als badplaats ontdekt hadden en er stadspaleisjes als zomerresidentie lieten neerzetten, werd in de negentiende eeuw een brede kuststrook direct langs het strand in exploitatie genomen, waar een park in de toen populaire Engelse landschapsstijl werd ingericht, met bouwkavels voor luxe villa’s rondom een in neo-classicistische stijl gebouwd kuuroord. Achttiende- en negentiende-eeuwse badplaatsen, met vaak juweeltjes van tuin- en villa-architectuur en imposante kuuroorden, komt men op een groot aantal plaatsen langs de Oostzeekust tegen. Fraaie voorbeelden zijn naast Liepaja, Pärnu in Estland, Sopot in Polen, Putbus op het Duitse eiland Rügen en Trosa aan de Zweedse oostkust. De ontwikkeling van de kustgebieden bleef niet stilstaan bij de badplaatsen alleen en bracht soms spectaculaire voorbeelden van waterbouwtechniek met zich mee. Heuvelruggen hadden eeuwenlang houttransporten naar zee van Ostoda in Polen bemoeilijkt. In de negentiendee eeuw werd Ostroda door middel van een kanaal met de havenstad Elblag verbonden. Via een ingenieus systeem  van door het kanaalwater zelf aangedreven turbines werden schepen op karren over de heuvels getrokken. Dit bijzondere voorbeeld van negentiende- eeuwse ingenieurskunst is nog steeds volledig intact. Het doorkruist bovendien nog een ander voorbeeld van technische innovatie. Het gebied ten oosten van Elblag vormde tot in de zestiende eeuw een moeras, maar werd toen ingepolderd door wegens godsdienststrijd uit Nederland gevluchte Mennonieten, die de Nederlandse waterbouwkundige kennis meebrachten. Het lijkt alsof de tijd er sindsdien heeft stilgestaan. Ingrepen als wegenaanleg en ruilverkaveling hebben in tegenstelling tot in Nederland nauwelijks plaatsgehad. Een Hollands polderlandschap zoals hier kent men in Nederland nog slechts van de schilderijen van zeventiende-eeuwse meesters. De natuurlijke variatie, de aanwezigheid van de zee, die met visserij en handelsvaart en later met toerisme en recreatie voor belangrijke inkomstenbronnen zorgde, de zich voortdurend wijzigende politieke en economische verhoudingen, de ontwikkelingen in de scheepsbouw en de waterbouwkunde en vervolgens in de verbindingen tussen de kust en het achterland, dit alles heeft langs de gehele Oostzeekust een enorme afwisseling doen ontstaan. Tegenover de dynamiek van de bedrijvige, maar ook schilderachtige vissersplaatsen, de elegante badplaatsen, de rijke handelssteden en de imposante waterwerken, is er de rust van de ongerepte natuur, de door fjorden doorsneden rotskusten en de eilanden, vaak onbewoond, met hun zandstranden en beschutte baaien. Natuur en techniek Het Oostzeegebied als cultuurlandschap De badplaats Pärnu langs de Golf van Riga aan de Estlandse kust. De kustlijn van het Estlandse eiland Hiumaa. De eerste recreanten Vanuit de lucht is te zien hoe men bij het Elblag-Ostrodakanaal in Polen niveauverschillen moest overbruggen.