Johanna Hendrika’s website
blootgelegd van een voor de vroege
middelleeuwen ongewone omvang en
rijkdom.
Piraterij en oorlog speelden een
belangrijke rol bij de ondergang van
Wolin. De internationale handel en de
daarbij verworven rijkdom brachten ook
risico’s met zich mee. Die bestonden niet
alleen uit fysiek geweld; de middeleeuwse
koopman die zich in den vreemde begaf,
stond ook bloot aan hoge tolheffingen en
juridische willekeur. De internationale
handel ontwikkelde zich vanuit een aantal
relatief autonome kuststeden met meer
economische dan politieke macht.
Krachtige staten hadden zich nog
nauwelijks ontwikkeld. Kooplieden genoten
buiten het eigen territorium geen enkele
bescherming.
Om deze barrière voor de ontwikkeling
van de handel weg te nemen, ontstond in
de veertiende eeuw het Hanze-verbond,
als vroegste vorm van Europese
economische samenwerking een verre
voorloper van de Europese Gemeenschap.
Ontstaan langs de Oostzeekust als
verbond tussen de Noordduitse steden van
waaruit tussen West-Europa en Rusland
handel werd gedreven, ontwikkelde de
Hanze zich tot een verbond van bijna 200
steden, uitgestrekt langs de gehele Oost-
en Noordzeekust en langs de rivieren in
het binnenland. De Hanze was daarmee
krachtig genoeg om de eigen kooplieden
bescherming te bieden en - naar buiten
toe - om gunstige handelsvoorwaarden te
verwerven en concurrenten buiten te
sluiten. Oost-west transporten bestonden
vooral uit graan en hout; produkten van
de Westeuropese nijverheid, zout, het
belangrijkste conserveermiddel van voedsel,
en specialiteiten als wijn en specerijen
gingen in omgekeerde richting. De
contacten binnen het Hanzegebied waren
intensief, kooplieden vestigden zich in
elkaars steden en met de groei van de
welvaart ontstond ook een levendige
uitwisseling op het gebied van kunst en
cultuur. Schilderijen, altaarstukken,
sieraden, modekleding, verluchte
manuscripten en gedrukte boeken vonden
verspreiding door het hele gebied.
De bloeiende economieën van de
Hanzesteden trokken veel mensen aan en
de steden groeiden snel. Er was intensief
contact tussen de steden en de
stadsontwikkeling laat veel overeenkomsten
zien. Er was een planmatige aanpak, zoals
ook in Wolin, maar nu met een in steen in
plaats van in hout uitgevoerde bebouwing,
die de eeuwen zou doorstaan. De
stadsuitleg had plaats volgens een
rechthoekig stratenpatroon rondom een
enorm marktplein, waar handel werd
gedreven, voorstellingen werden gegeven
en recht werd gesproken, dat er vervolgens
ten uitvoer werd gebracht. Vaste elementen
in de stad vormden het stadhuis en de kerk,
gefinancierd door de stedelijke burgerij die
met de enorme omvang van het godshuis het
gezag van de bisschoppen en de vorst tartte.
Ook kwamen er markthallen, gildehuizen en
pakhuizen, waar de handelsvoorraden
werden opgeslagen. Voor veiligheid in de
stad zorgden de verdedigingswerken rondom
de stad; in Visby staan deze nog vrijwel
ongeschonden overeind.
De kuststreken waren arm aan natuursteen,
maar met de ter plaatse beschikbare
baksteen werd een variant op de heersende
Europese bouwstijl ontwikkeld, de zoge-
naamde baksteengotiek. De pronkgevels voor
de stadhuizen, onder andere in Lübeck en
Stralsund, vormen spectaculaire
voorbeelden. Het type van de Franse
kathedraal werd aan dit bouwmateriaal en
aan de nieuwe burgerlijke waarden
aangepast. De nadruk viel op de
gemeenschap van alle gelovigen; het koor
verdween en daarmee de ruimtelijke
scheiding tussen priesters (kanunniken) en
leken. De Onze Lieve Vrouwekerk in Gdansk
biedt ruimte aan meer dan 20.000 gelovigen.
Het carillon van de Brabander Jan de
Moor en het drieluik Het Laatste Oordeel
van de Vlaming Hans Memling in deze
kerk zijn voorbeelden van de Europese
culturele uitwisseling in deze periode.
Vanaf de vijftiende eeuw taande de
betekenis van de Hanze. Het onderlinge
overleg tussen de vele partners verliep
moeizaam. Ook werden staatsverbanden
krachtiger, waardoor steden hun
autonomie verloren en economische
belangen soms ondergeschikt werden
aan dynastieke belangen van de vorst,
zoals kostbare oorlogen om het eigen
gebied te vergroten. Maar vooral kwam
er een nieuwe, krachtige concurrent op:
de noordelijke Nederlanden. Door een
samenloop van omstandigheden konden
deze zich gedurende de volgende twee
eeuwen een leidende positie in het
Oostzeegebied en zelfs in de wereld
verwerven.
Met de grootschalige aanvoer van
specerijen in Europa via Spanje en
Portugal vanaf het begin van de
zestiende eeuw, kwamen de Nederlanden
centraal in het internationale netwerk
van transportroutes over zee te liggen.
Grotere en snellere schepen maakten de
noordelijke Nederlanden tot de meest
concurrerende transporteur van Europa
en na de val van Antwerpen tijdens de
Tachtigjarige Oorlog en de
daaropvolgende blokkade van die stad
ontwikkelde Amsterdam zich tot
wereldhandelscentrum, waar zowel
produkten uit het Oostzeegebied als uit
zuidoost Azië verhandeld werden. Het
bestuurssysteem dat tijdens de opstand
tegen Spanje ontstond droeg hiertoe bij.
Hoewel wankel kwam er een zeker
evenwicht tot stand tussen de
economische belangen van de steden, de
politieke belangen van het land als
geheel en de dynastieke belangen van
de Oranjes als bewakers van de
staatseenheid.
Aan de gehele Oostzeekust is de
geweldige economische ‘boom’, die
Nederland in de zeventiende eeuw
beleefde, en in navolging daarvan de
bloei van wetenschap, kunst en cultuur,
duidelijk zichtbaar. Door de
overheersende aanwezigheid van
Nederlandse schepelingen en
kooplieden in de havensteden, kon men
zich in de Nederlandse taal langs de
gehele Oostzeekust verstaanbaar
maken. Nieuwe ontwikkelingen en
ideeën konden zo gemakkelijk ingang in
het Oostzeegebied vinden. De
renaissancecultuur bijvoorbeeld, de
herwaardering van het rationele denken
en de cultuur en de architectuur van de
klassieke wereld, ontstaan in Italië,
deed hier vooral in een Nederlandse
interpretatie zijn intrede. Het ‘Hollands
maniërisme’, de decoratieve
architectuurstijl waarmee Nederlandse
architecten de ideeën van Italiaanse
De Nederlandse ‘boom’
Het Oostzeegebied
als cultuurlandschap
Het Hanze-verbond
Binnenstad Gdánsk met Onze Lieve
Vrouwekerk.
Raadhuis Gdánsk: interieur met o.a.
allegorische schilderijen van de
Nederlander Hans Vredeman de Vries.
Het slot Frederiksborg bij Hillerød in
Denemarken.